Om 6 uur gaat de wekker voor de guided
tour naar de Sossusvlei, een drooggevallen meer in de Namib woestijn. Alleen in
het regenseizoen staat het meer vol water. Wetend dat het in een open jeep zo
vroeg erg koud is, kleden we ons dik aan. In de jeep liggen dekens, die hebben
we nodig ook want het is echt koud!
De rit naar de Sossusvlei is zo’n 70 km.
Gelukkig is het een geasfalteerde weg. We zien wat springbokken, een paar
struisvogels en impala’s, maar echt dik is het wild niet gezaaid hier. Hoeft
ook niet, want het woestijnlandschap en de rondom liggende oranje-rode duinen
zijn al imposant genoeg.
De guide stopt bij Dune One, van waaruit we een mooi
overzicht over de omgeving hebben.
Daarna rijdt hij door naar Dune 45, een
van de duinen die beklommen kan worden. Over de smalle rand van het duin lopen
we omhoog naar de top. Het is een heavy klusje, want het zand is zacht en je
zakt er met je schoenen een eind in, maar het uitzicht is zo mooi dat het de
klim meer dan waard is.
De oranje duinen tegen die felblauwe lucht, de zwarte
‘schaduwlinten’ die de hoeken van de duinen aangeven, de donkere schaduwen van
de nog niet door de opkomende zon beschenen duinkanten, het is overweldigend.
Bovenop het duin bedenk ik me hoe ik een volgende keer op school de
complementaire kleuren kan uitleggen: aan de hand van een foto van dit
donkeroranje duin tegen de diepblauwe lucht kan ik laten zien hoe oranje en
blauw elkaar versterken.
Naar beneden lopen lijkt een doodenge
aangelegenheid. Het duin is erg steil en de diepte is groot. Maar het blijkt
een eitje: omdat je zo diep wegzakt in het zand ren je met gemak naar beneden
terwijl het voelt als een slowmotion. De functie ‘glijbaan’ werkt helaas niet
zonder plankje of sleetje; het zorgt alleen voor een broek vol zand.
De tocht wordt vervolgd. Bij 70 km houdt
de geasfalteerde weg op en gaat over in een zandpad, waar de fourwheeldrive
jeep glibberend en zwalkend doorheen gaat. Bij een picknickplek wordt de tafel
gedekt en gaan we gezamenlijk ontbijten. Het is superleuk om zo met mensen uit
alle delen van de wereld aan tafel te zitten en te praten. De alleenreizende
Engelsman (‘No, I’m not alone, I’m with my friend the camera’), een jong stel
uit San Francisco (‘I love Amsterdam, it’s so typical … uhhh … Amsterdam!’) ,
twee Duitse dames en een Franssprekend echtpaar uit Reunion. De picknickmand is
ruim gevuld en ook hier kunnen we de eiwit-zaadhype volhouden: kwark met
pompoenpitten, kom daar maar eens om midden in de woestijn.
Death Vlei doemt op na een duin: een surrealistisch
landschap bestaand uit een door duinen omringd spierwit drooggevallen meer waarin
verschillende dode bomen staan. Het lijkt op een ijsbaan uit de schilderijen
van …. , maar dan zonder de vrolijke schaatsers. We wandelen over de
opgedroogde en bijna versteende kleibodem en zien boven ons de duinbeklimmers.
Fantastische plek.
Als we terug bij de jeep zijn, voelen we
ons uitgedroogd. Wit uitgeslagen huid, droge lippen en een onvoorstelbare
dorst, ondanks de flesjes water die we bij ons hadden. Het Death Valley gevoel
is er weer.
Rond 1 uur zijn we terug in de Sossusvlei
Lodge. Het is inmiddels 27 graden, dus de korte broek kan voor het eerst uit de
koffer. Met laptop, telefoon en bier settelen we ons op het terras. Bijpraten
met thuis, foto’s uitzoeken en genieten van het uitzicht op de savanne voor
ons.
’s Avonds doen we ons in het restaurant weer
tegoed aan alle lekkere salades en vis en natuurlijk de toetjes. We gaan
natuurlijk niemand de ogen uitsteken met de massa’s foto’s van het buffet
(behalve Willem, die kreeg ze via Whatsapp), vandaar hier een kleine collage.
En hoe laat gaan reizigers die om 6 uur
opstaan en zoveel mooie dingen zien naar bed? Juist, om kwart voor 8. Vakantie,
’t is net werk!
haha nice! Wij gingen bij Dune De Pyla met borstcrawl de duin af!
BeantwoordenVerwijderen