woensdag 29 juli 2015

Dag 5: Naar Swakopmund via Solitaire

Kwart voor 6 opstaan is geen probleem na het vroege naar bed gaan van gisteravond! Koffers in de auto, ontbijten en op weg voor een rit van 350 km over gravelroads naar Swakopmund. We zien er eigenlijk een beetje tegenop … de temperatuur daar is volgens Weer Online 13 graden, het is een plaats die Duitsland ademt en er is 300 dagen per jaar mist. Waarom hebben we dat niet uit de reis geschrapt toen het nog kon? We besluiten lekker lang over de reis te doen, zodat we laat aankomen en bedenken verder dat we toch twee heerlijke Karen Slaughters bij ons hebben.



Het eerste stuk van de reis brengt ons terug naar Solitaire, het eenzame woestijnstadje dat bestaat uit een bakkerij en een benzinepomp. Omdat het erg vroeg is en het licht dus heel anders is dan twee dagen geleden, lijkt het alsof we de weg voor het eerst rijden. Het landschap ziet er anders uit, mooier en intenser. We zien een jakhals voorbij rennen; het is de eerste keer dat we zo’n beest zien, hij is kleiner dan we dachten. Het blijkt een zadeljakhals te zijn (nee, dat hij had geen naambordje om - leve Wikipedia), die alleen in het zuiden en oosten van Afrika voorkomt.


Vanaf Solitaire rijden we verder langs de rand van het Namib Naukluft Park. Het landschap verandert vandaag voortdurend. Eerst rijden we door een berglandschap met droogliggende rivieren: de Gaub Canyon en de Kuiseb Canyon. 



Dan komt de stenige zandgrond die vol staat met grijze harde graspollen en waar we twee verdwaalde struisvogels en een grote groep impala’s zien. 




Vervolgens is er een landschap van glooiende zandheuveltjes dat eruit ziet als een lappendeken en ver weg omringd is door bergketens. 




De kussentjes gaan over in een zandvlakte met achteloos rondgestrooide grijsgroene lage struiken om tot slot te eindigen in een grote kale zandvlakte waarop helemaal niets staat. 



De weg door dit laatste stuk is 100 km lang en bied je totaal geen referentie van waar je bent. Dat hier toch vaker mensen rijden, zien we aan de gestapelde stenen langs de kant van de weg.



Onderweg zien we een groepje bergzebra’s. Bergzebra’s zijn anders dan gewone zebra’s, omdat hun buik wit is en hun strepen doorlopen in de manen. Verder zien we de bijzondere kokerboom, een aloësoort die alleen in dit deel van Afrika voorkomt. De stam lijkt omringd door slangen en tegen de felle blauwe lucht komen de sterachtige takken prachtig uit.



We komen weer in de bewoonde wereld als we in het zand aan weerszijden van ons rijen elektriciteitspalen zien staan: we zijn bij Walvisbaai. Net als op de andere middagen waait het enorm en rijden we door gele zandwolken de stad binnen.
Walvisbaai ligt aan de Atlantische Oceaan en is absoluut niet de moeite waard om te bezoeken. Het is een ratjetoe aan gebouwen en industrie door elkaar en de stad lijkt wel uitgestorven. Aan het water proberen we een kop koffie te krijgen in een restaurantje. We zijn de enige bezoekers en de koffie blijkt van drie dagen geleden te zijn. Die laten we dus maar staan. Gauw weer de auto in voor we uit de broek waaien.




Swakopmund ligt 40 km verder. We rijden langs de kust, gaan nog even het strand op om te onderzoeken of hier inderdaad een koude stroming van de Zuidpool langskomt die de 300 dagen mist en het ijskoude zeewater veroorzaakt. Nou, Henk kan het weten: het klopt! Van de mist zien we gelukkig niets: het is stralend weer, niet warm, maar zeker niet zo koud als Weer Online ons deed vrezen.



We rijden Swakopmund in, een mondain toeristisch plaatsje dat vol staat met guesthouses, hotels en selfcatering accomodations. De wegen zijn geasfalteerd, er staan palmbomen, we zien terrasjes en de borden zijn zowel in het Engels, Duits als Zuid-Afrikaans. Swakopmund wordt ook wel het Saint Tropez van Namibie genoemd, omdat rijke Namibiërs hier hun zomervakantie doorbrengen. Overigens zien we ook hier, net als bij Windhoek, een township, veilig van de rijkdom gescheiden door een grote zandvlakte. Swakopmund ademt inderdaad een Duitse sfeer, wat vooral komt door de Duits uitziende gebouwen met namen als Ludwig Schroderhaus en Alte Post, maar ook door restaurants zoals Erich’s Restaurant en Cafe Anton waar de lekkerste Schwarzwalder Kirschtorte te koop zou zijn.
We drinken koffie op een terrasje en gaan dan naar ons guesthouse, Sandfields. We checken in bij eigenaar Richard en krijgen een mooie kamer met open haard en een heerlijk bed.
’s Avonds gaan we op advies van Richard eten in de vuurtoren van Swakopmund, maar dit is geen succes. We bestellen allebei een andere vissoort, maar de smaak van wat op ons bord ligt is gelijk: naar niks smakende vis zwemmend in een flauwe tomatenkledder. De frietjes zijn buigzaam als elastiekjes, maar gelukkig is de wijn goed.



1 opmerking: