Kwart voor 6 opstaan is geen probleem na
het vroege naar bed gaan van gisteravond! Koffers in de auto, ontbijten en op
weg voor een rit van 350 km over gravelroads naar Swakopmund. We zien er
eigenlijk een beetje tegenop … de temperatuur daar is volgens Weer Online 13
graden, het is een plaats die Duitsland ademt en er is 300 dagen per jaar mist.
Waarom hebben we dat niet uit de reis geschrapt toen het nog kon? We besluiten
lekker lang over de reis te doen, zodat we laat aankomen en bedenken verder dat
we toch twee heerlijke Karen Slaughters bij ons hebben.
Het eerste stuk van de reis brengt ons terug naar Solitaire, het eenzame woestijnstadje dat bestaat uit een bakkerij en een benzinepomp. Omdat het erg vroeg is en het licht dus heel anders is dan twee dagen geleden, lijkt het alsof we de weg voor het eerst rijden. Het landschap ziet er anders uit, mooier en intenser. We zien een jakhals voorbij rennen; het is de eerste keer dat we zo’n beest zien, hij is kleiner dan we dachten. Het blijkt een zadeljakhals te zijn (nee, dat hij had geen naambordje om - leve Wikipedia), die alleen in het zuiden en oosten van Afrika voorkomt.
Vanaf Solitaire rijden we verder langs de
rand van het Namib Naukluft Park. Het landschap verandert vandaag voortdurend. Eerst rijden we door een berglandschap met droogliggende rivieren: de
Gaub Canyon en de Kuiseb Canyon.
Dan komt de stenige zandgrond die vol staat met grijze harde graspollen en waar we twee verdwaalde struisvogels en een grote groep impala’s zien.
Vervolgens is er een landschap van glooiende zandheuveltjes dat eruit ziet als een lappendeken en ver weg omringd is door bergketens.
De kussentjes gaan over in een zandvlakte met achteloos rondgestrooide grijsgroene lage struiken om tot slot te eindigen in een grote kale zandvlakte waarop helemaal niets staat.
De weg door dit laatste stuk is 100 km lang en bied je totaal geen referentie van waar je bent. Dat hier toch vaker mensen rijden, zien we aan de gestapelde stenen langs de kant van de weg.
Het eerste stuk van de reis brengt ons terug naar Solitaire, het eenzame woestijnstadje dat bestaat uit een bakkerij en een benzinepomp. Omdat het erg vroeg is en het licht dus heel anders is dan twee dagen geleden, lijkt het alsof we de weg voor het eerst rijden. Het landschap ziet er anders uit, mooier en intenser. We zien een jakhals voorbij rennen; het is de eerste keer dat we zo’n beest zien, hij is kleiner dan we dachten. Het blijkt een zadeljakhals te zijn (nee, dat hij had geen naambordje om - leve Wikipedia), die alleen in het zuiden en oosten van Afrika voorkomt.
Dan komt de stenige zandgrond die vol staat met grijze harde graspollen en waar we twee verdwaalde struisvogels en een grote groep impala’s zien.
Vervolgens is er een landschap van glooiende zandheuveltjes dat eruit ziet als een lappendeken en ver weg omringd is door bergketens.
De kussentjes gaan over in een zandvlakte met achteloos rondgestrooide grijsgroene lage struiken om tot slot te eindigen in een grote kale zandvlakte waarop helemaal niets staat.
De weg door dit laatste stuk is 100 km lang en bied je totaal geen referentie van waar je bent. Dat hier toch vaker mensen rijden, zien we aan de gestapelde stenen langs de kant van de weg.
Onderweg zien we een groepje bergzebra’s.
Bergzebra’s zijn anders dan gewone zebra’s, omdat hun buik wit is en hun
strepen doorlopen in de manen. Verder zien we de bijzondere kokerboom, een
aloësoort die alleen in dit deel van Afrika voorkomt. De stam lijkt omringd
door slangen en tegen de felle blauwe lucht komen de sterachtige takken
prachtig uit.
Walvisbaai ligt aan de Atlantische Oceaan
en is absoluut niet de moeite waard om te bezoeken. Het is een ratjetoe aan
gebouwen en industrie door elkaar en de stad lijkt wel uitgestorven. Aan het water proberen we een kop koffie te krijgen in een
restaurantje. We zijn de enige bezoekers en de koffie blijkt van drie dagen
geleden te zijn. Die laten we dus maar staan. Gauw weer de auto in voor we uit
de broek waaien.
Swakopmund ligt 40 km verder. We rijden
langs de kust, gaan nog even het strand op om te onderzoeken of hier inderdaad
een koude stroming van de Zuidpool langskomt die de 300 dagen mist en het
ijskoude zeewater veroorzaakt. Nou, Henk kan het weten: het klopt! Van de mist
zien we gelukkig niets: het is stralend weer, niet warm, maar zeker niet zo
koud als Weer Online ons deed vrezen.
We rijden Swakopmund in, een mondain
toeristisch plaatsje dat vol staat met guesthouses, hotels en selfcatering
accomodations. De wegen zijn geasfalteerd, er staan palmbomen, we zien
terrasjes en de borden zijn zowel in het Engels, Duits als Zuid-Afrikaans.
Swakopmund wordt ook wel het Saint Tropez van Namibie genoemd, omdat rijke
Namibiërs hier hun zomervakantie doorbrengen. Overigens zien we ook hier, net als bij Windhoek, een township, veilig van de rijkdom gescheiden door een grote zandvlakte.
Swakopmund ademt inderdaad een Duitse sfeer, wat vooral komt door de Duits
uitziende gebouwen met namen als Ludwig Schroderhaus en Alte Post, maar ook
door restaurants zoals Erich’s Restaurant en Cafe Anton waar de lekkerste
Schwarzwalder Kirschtorte te koop zou zijn.
We drinken koffie op een terrasje en gaan
dan naar ons guesthouse, Sandfields. We checken in bij eigenaar Richard en
krijgen een mooie kamer met open haard en een heerlijk bed.
’s Avonds gaan we op advies van Richard
eten in de vuurtoren van Swakopmund, maar dit is geen succes. We bestellen
allebei een andere vissoort, maar de smaak van wat op ons bord ligt is gelijk:
naar niks smakende vis zwemmend in een flauwe tomatenkledder. De frietjes zijn
buigzaam als elastiekjes, maar gelukkig is de wijn goed.
Mooie golf!
BeantwoordenVerwijderen