zaterdag 25 juli 2015

Dag 1: Van Amsterdam naar Windhoek

Om kwart voor 4 gaat de wekker. Kort nachtje. We rijden naar Schiphol, parkeren de auto op 409 (side info voor als we het over drie weken niet meer weten) en lopen naar de transferplek. Het is koud en winderig, de voorbode voor de code geel-zomerstorm die wij niet gaan meemaken in Nederland. Er komt al snel een bus aanrijden. De onnozele vraag van een andere reizigster: "Is dit de bus?" wijten we aan het vroege tijdstip. Of zou ze werkelijk denken dat dit het vliegtuig was?
Het eerste deel van de vlucht gaat naar Frankfurt, waar we om kwart over 9 landen. Een redelijk zinloze tussenstop, want we zijn nog net zo ver van Namibië als om kwart voor 4 maar al wel een halve dag onderweg!
We vliegen met Condor, een Duitse vliegmaatschappij. Prima plek achterin het vliegtuig. Ook bij Condor heeft de zuinigheid toegeslagen, want voor de dingen die op intercontinentale vluchten toch redelijk normaal zijn, moet hier betaald worden: filmpje kijken, spelletje doen, wijntje drinken.



De vlucht duurt 10 uur (stukje om zodat we niet over Libië vliegen) en tussen de maaltijden en glaasjes water door halen we wat uurtjes slaap in. Mooi om de Zwitserse Alpen van bovenaf te zien, de toppen komen boven de wolken uit. Ook de Sahara is indrukwekkend en vooral onvoorstelbaar groot.

Boven Algerije

Rond half 8 komt  het vliegtuig tot leven. Het lijdzame stille zitten en wachten gaat over in opwinding: mensen gaan aan de wandel, kussentjes worden onder de stoel gedouwd, koffertjes gaan open en weer dicht, oortjes worden opgerold: de landing is nabij. Op het schermpje voor ons zien we dat het vliegtuig daalt. De landing komt echter sneller dan we dachten: op een hoogte van 1700 m, als wij nog een restje daling verwachten, staan we ineens op de grond. Windhoek blijkt wat hoger te liggen dan wij wisten! Rondom het vliegtuig is het al snel een drukte van belang: mannetjes die het vliegtuig leeghalen en anderen die het gaan schoonmaken. Maar waarom hebben die allemaal van die dikke jassen aan en mutsen op?
We mogen achter uitstappen, dat scheelt een boel wachten. Hier geen slurven of bussen, maar old school de vliegtuigtrap af en wandelend over het vliegveld naar de aankomsthal. De dikke jassen en sjaals zijn ons inmiddels duidelijk: het is stervenskoud! Oké, het is winter, dat wisten we, maar dit is wel heel erg winter....
In de aankomsthal staat iemand met een bordje met onze namen erop. Hij zal ons naar Vondelhof Guesthouse brengen. De auto die we gehuurd hebben staat pas gereserveerd voor morgen en onze vraag of we er nu al een mee kunnen krijgen wordt niet gehonoreerd. De afstand tot Windhoek is 40 km. Het is aardedonker, dus van Namibië zien we nog niets.

Bij Vondelhof neemt Lucas afscheid. Hij zal ons morgenvroeg om 9 uur komen ophalen, om terug te rijden naar het vliegveld voor de huurauto.

In Vondelhof worden we ontvangen door Yvonne, de Nederlandse eigenaar van het guesthouse.  Ze  wijst ons onze kamer, die minstens even koud is als buiten. "Er liggen kruiken voor jullie klaar." Er schijnt een koufrontje vanaf Kaapstad roet in het eten te gooien, en "zo koud is het normaal nooit hoor," zegt Yvonne, gekleed in een teddyvest en Uggs-laarzen. Om warm te worden, stappen we onder de douche en dan gaan we ook snel slapen ... onder een berg dekens, maar als ware bikkels wel zonder kruik.

2 opmerkingen: