zondag 16 augustus 2015

Dag 23: Nostalgie of oude meuk?

Na het ontbijt verlaten we de Thamalakanilodge voor een rit van 500 km terug naar Namibië. Het is een dodelijk saaie weg, waar niets te zien is behalve bomen en struiken en om de 500 m een stel koeien of geiten die de weg oversteken. Het enige opwindende is de cattle fence waar we onze schoenen weer moeten ontsmetten.

In een onverwacht grote en moderne supermarkt in Ganzi maken we het restantje Botswaanse geld op aan Magnums, broodjes en een pot vijgenjam.
Op een van de picknickplaatsen aan de Trans Kalahari Highway lunchen we, tussen het achtergelaten afval en de koeienpoep. 




De grensformaliteiten gaan vlotjes. We hebben alle belangrijke bonnetjes nog, vullen er nog een paar extra in en betalen 240 dollar (20 euro) wegenbelasting aan een zeer chagrijnige douanedame die alleen communiceert in de vorm van het aanwijzen van briefjes en plakkaten.

We rijden naar Zelda’s Game and Guestfarm. In de reisbeschrijving staat een wonderlijke route: 95 km voor Gobabis ziet u twee witte muren, ga daar rechts af. Wij houden het op ‘20 km voorbij de grensovergang’.

De weg naar de farm ziet er veelbelovend uit. Rondom de farm ligt een onwijs groot stuk land waar diverse soorten vee gehouden worden. De entree van de lodge is mooi aangelegd, met veel planten en stromend water tussen diverse terrasjes door.
We krijgen een kamer vlak naast het restaurant en de bar. Met het binnenstappen van de kamer, zijn we ineens 45 jaar terug in de tijd. Een smal ledikant waar grote stukken fineerlaag vanaf gebrokkeld zijn, bedekt met een roze gebloemde nylon sprei met ruches. Er staat een kastje met bekers die wij in de jaren ’70 bij pottenbakkers kochten en de ribbeltegels op de vloer zijn 



De zeer grote badkamer is een soort slagerij: van onder tot boven wit betegeld, lekkageplekken in het plafond, een tl-balk zorgt voor de sfeerverlichting en er is een wastafel zonder spiegel. In de slagerij staat verder een lage kaptafel (zoals bij oma) met grote spiegel waaraan je je zittend kunt opmaken. Er tegenover is de wc, zodat je jezelf goed kunt observeren. Kom daar thuis maar eens om.





We zetten een kop koffie en gaan buiten op het terras zitten. Als mijn benen ineens vol met witte vellen zitten, zien we hoe bijzonder de kuipstoeltjes zijn: ze zijn geverfd en de verf laat gestaag los. Gelukkig zijn er erg veel gebloemde kussentjes met ruches om het lijf schoon te houden. 



Zelda's guestfarm bestaat sinds 1946 horen we. Oma heeft het ingericht zoals zij het mooi vond en er lijkt sindsdien weinig veranderd. Ook de eetkamer is oude meuk van de bovenste plank: vloerbedekking met grote bloemen, een kast vol prullaria die je zelfs bij de Kringloop niet meer kunt vinden en een old school kunststof vouwdeur. 
Tijdens het avondeten (wat trouwens erg lekker is), hebben we dikke lol met een Duits echtpaar dat vol verbazing langs de kasten met prullaria trekt. "Das nennt man Nostalgie," grijnst de man vet. Maar ook hij maakt zich ernstige zorgen over wat zich in 40 jaar zoal in een nylon beddesprei verzameld kan hebben. 




Aan het eind van de middag trekken we met de beheerder van de farm langs de dieren die er zoal verzameld zijn. Piet, de porcupine pig, reageert vrolijk op de geleverde aardappels; Tornado, het luipaard gedraagt zich als een vriendelijke kat en de naamloze emoe steekt zijn snavel diep in de soepgroente. Elk dier zit er met een reden en kan niet meer teruggezet worden in de natuur. 




Dan is het tijd om te gaan slapen. Snel de ogen dicht en de lamp uit; vooral niet nadenken over die sprei en de Duitse grappen daarover. 




De dikke tip van vandaag moge duidelijk zijn: ga maar niet naar Zelda's guestfarm! Dit is geen nostalgie, het is oude meuk waar je echt niet wilt zitten. Dan zijn er in de omgeving vast betere locaties te vinden!







Geen opmerkingen:

Een reactie posten