Mijn nacht in het bed met
kleine kuil is beter dan de vorige. Henk staat redelijk monter op. Hij had de
perfecte houding in de kuil gevonden: opgevouwen als een foetus.
Als we om 7 uur in de
ontbijtruimte komen, is er buiten de schattige emaillen pannen nog niets. Geen
jus, geen koffie, geen bestek. Maar, wij zijn inmiddels gewend om te
vragen, dus alles komt eraan – zij het in gematigd tempo. Omdat het vrijdag is,
mogen we geen eieren ;) Komt dat even goed uit, want ‘we’re out of eggs, so you
can get sausages or bacon for breakfast if you want so’. Hilariteit onder de
gasten, want iedereen is nu verplicht om muesli of toast zonder beleg te
eten!
Dat er bij Planet Baobab
meer mis gaat, bewijst de rekening. We betalen eten en wijn voor maar één dag,
want dag twee staat er niet op. Geen probleem en we voelen ons ook helemaal
niet geroepen om daar iets over te zeggen. De kleddergroentemaaltijd van de
eerste dag is dus gratis. En terecht.
We rijden vandaag naar Maun,
een plaats aan het begin van de Okavangodelta. Een rit van 250 km over asfalt, dus
dat gaat vlot. De gaten die hier blijkbaar ook waren, zijn opgevuld met
asfalt met als resultaat een weg als een lappendeken van alle kleuren grijs. De
omgeving is vooral saai: geen wild, enkel bomen en struiken en vlak. Het enige
spannende zijn de overstekende koeien en geiten, en de mannen langs de weg die
met bijlen in het gras staan te hakken. We hebben geen idee wat ze doen, maar
’t is vast heel nuttig.
Zo’n 100 km voor Maun geven
zien we twee struisvogels. Wat een idiote beesten zijn dat toch. Hun maffe
dansende tred, waarbij alles fladdert en klappert als waren het wolbalen op pootjes, is bijzonder lachwekkend. Een van de twee komt dreigend op de auto
aflopen, alsof hij ons wel even van de weg af zal duwen. Stom beest! De
struisvogels zijn de voorbode voor de verandering in het landschap: we komen in een steppegebied en zien zebra’s en een stel giraffen.
Voor Maun is er ineens een politiecontrole.
We moeten ons rijbewijs laten zien. Goed dat Henk op de laatste dag voor de
vakantie besloot om toch een internationaal rijbewijs bij de ANWB te halen
(dikke tip). In Zuid-Afrika hadden we die ook, maar toen vroeg niemand er naar.
Maun is op de kaart een gele
vlek in plaats van de gebruikelijke stipjes, een behoorlijke plaats dus. Maar
ook in zo’n grotere stad lopen de ezels, koeien en mensen gewoon door elkaar. In
Maun zijn veel toeristen. Het is de toegangsplaats tot de Okavangodelta en het
barst in de omgeving van de campings en lodges.
We rijden naar het centrum
voor de dagelijkse dosis yoghurt, broodjes en wijn. Maar het centrum van Maun is geen
plek om gezellig te gaan shoppen, daar zijn de winkels niet naar. Wel gaan
we de markt over, waar de vrouwen voor de verandering onder de kraam
zitten in plaats van erachter.
Onze lodge voor de komende
twee nachten, Thamalakani, ligt zo’n 20 km buiten Maun. Bij de receptie is weer
de gebruikelijke verbazing c.q. onwetendheid over onze vouchers. Een bootsafari
morgen? Daar weten wij niets van. Na een beetje aandringen wordt de organisatie
van de excursie gebeld, zodat ik zelf kan vragen of, waar en wanneer ze ons
morgen komen halen.
Hoogst verbaasd zijn we over
de regels die we bij deze lodge moeten ondertekenen: ‘no food allowed in the rooms to
avoid squirrels’ en ‘there are no self bought alcoholic beverages allowed’.
Omdat onze kamer nog niet
klaar is (‘It’ll take 15 minutes, we’ll pick you up from the restaurant’),
wachten we op het terras dat prachtig uitkijkt over de
rivier. Na een half uur is er nog niemand geweest die ons komt halen en dus lopen
we maar weer eens naar de receptie. “Almost finished.” Als na opnieuw een
kwartier de schoonmaak nog niet klaar is (“The door is extremely dirty, they’re
not ready yet”) pakken we de sleutel en gaan naar ons huisje. We openen de
keurig schone schuifpui, smeren brood en tappen ons eerste glas wijn uit de
doos van drie liter. Bam.
Het huisje ligt pal aan de
rivier en ziet er goed uit. De muren zijn van gestapelde rotsblokken, daar
moet je met een slaapdronken hoofd niet tegenaan knallen. Het bed is kuilloos,
er is een douche, koffiezetter, muggenspuitbus en een terras met een
rieten bankje. Dikke prima.
Met de wijn en Karen
Slaughter (wat een zieke geest heeft die vrouw toch, om zulke enge boeken te
verzinnen) posteren we ons op het terras.
Rond zonsondergang begint er
een oorverdovende herrie van kikkers en vogels die tot ’s avonds laat
aanhoudt. Het lijkt alsof de beesten allemaal tegelijk reageren op een seintje:
nu mag het. Het geklepper en gebulk (wij horen mantra’s en ook bepaalde mensen
in deze geluiden) en de prachtige zonsondergang die zowel de lucht als de rivier
roze en paars kleurt, we kunnen alleen maar genieten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten