zondag 9 augustus 2015

Dag 16: Don't fuck with Henk

Vandaag rijden we naar Kazalunga, een gehucht op het vierlandenpunt van Namibië, Botswana, Zambia en Zimbabwe. Kazalunga ligt in Botswana, dus we moeten de grens over.
Hadden we gisteren mazzel met een foutje van 100 km in de reisbeschrijving in ons voordeel, vandaag is het een misser in ons nadeel: 252 km in plaats van de genoemde 125.

We verlaten de Caprivistrip met als laatste plaats Katima Mulilu. Het is voor Namibische begrippen een echte grote stad, van 29.000 inwoners. De winkels doen westers aan en zelfs op zondag is het er een drukte van belang.

We bezoeken een overdekte markt, waar allerlei etenswaren worden verkocht in kleine standjes. Mooie kruiden, linzen in allerlei kleuren, gedroogde vis, groente en fruit, pijptabak, maar ook huishoudelijke artikelen en meubels.


Er zijn verschillende kappers, waar vrouwen hun haren laten doen. Foto’s maken mogen we alleen tegen forse betaling, dus dat laten we maar zitten. Dat het een pijnlijke en langdurige aangelegenheid is om de haren met nephaar te laten invlechten, willen de dames ons desgevraagd wel vertellen. Ook de dames die touw vlechten, willen niet op de foto. En het was zo’n mooi gezicht … Ze trokken een voor een de draadjes los van de grote zakken waar wij een kuub zand mee laten bezorgen en twijnden die tot dikke touwen.



De volgens de reisgidsen zo beroemde craft market van Katima Mulilu is helaas gesloten, evenals de liquor store. Zondag … alweer.

Vanaf Katima Mulilu rijden we naar beneden over de Caprivi Highway, richting grens Botswana. De hutjes zien er wat beter uit. Er is minder rommel, we zien her en der zonnepanelen en zinken stroken op het rieten dak, de was hangt aan een waslijntje in plaats van dat het op het dak is gemikt en we zien bij verschillende communities zelfs naambordjes.
Het landschap is nog steeds vlak en bebost. Daar waar lege plekken zijn, zien we boomstompjes van afgehakte bomen en stapels brandhout in de verkoop langs de weg.
 


In de verte zien we een grijze lucht, alsof er een hevig onweer aankomt. Het blijkt een brand te zijn. We hebben het er over gehad eerder deze vakantie: wat als hier een bosbrand uitbreekt? Is er een brandweer hier, en zo ja waarom hebben wij die dan nog nooit ergens gezien? Zou het land een grote bosbrand aan kunnen? Gezien het feit dat iedereen hier zijn eigen vuurtjes stookt in een kurkdroog land, om te koken of rotzooi te verbranden, is de kans op een ongeluk redelijk groot.
Mooi om te zien wat de vrouwen hier allemaal op hun hoofd vervoeren: bossen brandhout, zakken meel, grote schalen of juist een heel kleintje (formaat soepkom – waarom zou je dat eigenlijk op je hoofd zetten?), emmers, jerrycans en zelfs een watermeloen! Zou een mooie gymoefening op school zijn J Overigens dragen mannen niets op hun hoofd, zij vervoeren alles op hun schouder.



Bij Ngoma is de grensovergang naar Botswana. Zo’n grensovergang is een belevenis op zich, dat weten we van onze reis naar Zuid-Afrika die door Swaziland ging. De communicatie over hoe het allemaal werkt is nihil, dus je mag het fijn zelf allemaal uitvinden.
Zo is daar eerst de afdeling ‘Immigratie’ van Namibië. Je zou denken dat wij daar niets mee van doen hebben, we immigreren immers niet, maar niets is minder waar. Dit is the (first) place to be. Aansluiten in de rij, formulier invullen, formulier terugkrijgen omdat een hokje niet is ingevuld, nog een keer retour voor een niet gevinkt vinkje, mooie stempels in het paspoort, een bonnetje voor de auto, een belangrijk uitziende brief met een indrukwekkend briefhoofd en dan is het al klaar. Eitje, kwartiertje maar.

We stappen in de auto en rijden verder. Maar daar is halte twee: het hokje waar het bonnetje van de auto en de belangrijk uitziende brief moeten worden getoond. Het geheimzinnige briefje dat al sinds het begin van de vakantie aan de binnenkant van de voorruit hangt, is blijkbaar ook erg belangrijk, want die moet eraf. ’t Is nog een heel gepruts om het kreng eraf te krijgen trouwens; de lijm zit muurvast en het slappe papiertje komt er in stukken af. Dan moet het chassisnummer van de auto nog op een formulier worden ingevuld en het is alweer klaar. Niks aan het handje, wij gaan goed.

Vrolijk rijden we verder, vol bewondering kijkend naar de prachtige baobab-bomen, die volgens de Bosjesmannen zo uit de hemel naar beneden werden gegooid. We overzien de uitgestrekte vlakte, we zien dieren lopen, we gaan een brug over, we kletsen wat en ineens is daar obstakel drie. Stop. Grens. Botswana. Uitstappen en aansluiten in de rij.
De rij is niet zo erg lang, er zijn zo’n vijftien mensen voor ons. In het grenshokje passen er zes, de rest staat in de brandende zon te wachten. Eitje, vijftien. Maar met het invullen van formulieren, nog eens een briefje invullen, vragen beantwoorden, rijbewijs en autopapieren checken, het belangrijke bonnetje bestuderen, gegevens in de computer invoeren, stempels plaatsen, paspoorten onderzoeken en vinkjes op briefjes zetten is de grensmedewerker toch al gauw een kwartier per gezin zoet.

Na een uur verbazing en lol om de foute grappen van alle Europeanen die in de brandende zon staan te wachten, mogen we gaan. Wel nog de schoenen ontsmetten en de net gekregen briefjes tonen aan de chef van de ontsmettingsbak. Gelukkig hoeven wij onze koffer niet leeg te halen zoals andere reizigers. Koffers op straat uitpakken en dan de badslippers, bergschoenen en Birkenstocks door de anti-beestenziektes-wasbak halen. 

We zijn inmiddels meer dan een uur verder, maar we zijn erdoor. Muziekje aan, papierzooi opruimen, koekjes eten, maar … daar is obstakel nummer vier. Dit is gelukkig niet meer dan een diepe bak met ontsmettend spul voor de autobanden.

Als er dan vlak na deze laatste hindernis weer een hokje komt, worden we echt gek. Allemachtig, hoeveel nog, dit is de vijfde! Deze blijkt van het Chobe National Park te zijn. Hokje in en weer een papier invullen (paspoortnummer, autonummerbord, naam, hoe lang blijf je enz. enz.).


De weg tot Kasane is zo’n 50 km. Onderweg steken er regelmatig olifanten over; niet zo raar als je weet dat er tussen de 50.000 en 70.000 olifanten in Botswana zijn. Hier laat men, in tegenstelling tot Namibië, de natuur zijn gang gaan en doet men niet aan regulering van de beestenstand.
Vlak voor Kasane is er weer een hokje. Nu om te controleren dat we Chobe NP verlaten. Wat een bureaucratie en wat een onzinnige papierhandel. Je vraagt je af wat ze met al die boeken vol namen en paspoortnummers doen.  

Kasane is een redelijk grote plaats. We tappen in het winkelcentrum 700 pula’s, de nationale munt van Botswana. Daarna gaan we op zoek naar de Kwalape Safari Lodge. Het is de enige plek in onze reis waar we drie nachten zijn, dus wij hopen op een mooi plekje.

De reisbeschrijving leidt ons naar de grens met Zimbabwe. Foutje in de reisbeschrijving. We belanden in een kilometerslange file van vrachtauto’s, die, naar we later horen, allemaal staan te wachten op een ferryovertocht. Op de ferry kan maar één truck en de wachttijd is daarmee gemiddeld twee weken.



Bij een benzinestation vragen we de weg. Een van de klanten blijkt te werken bij Kwalape Lodge, we kunnen achter hem aanrijden. De lodge ligt aan de grote weg in Kasalunga, een gehucht op het vierlandenpunt van Botswana, Namibië, Zambia en Zimbabwe en dichtbij de grensovergangen naar Zambia en Zimbabwe. Een receptiemedewerkster loopt met ons mee naar onze kamer, een double room. Het terrein blijkt vol in aanbouw of uitbreiding: er wordt gewerkt aan het restaurant, tuinen zijn half ingericht, waterslangen liggen bij de vijver en er zijn kale betonplaten waar tenten op moeten komen. Helemaal aan het eind van het terrein zijn de double rooms en de schrik slaat ons om het hart: het is een rijtje van vijf kamers aan elkaar vast met een blinde muur aan de achterkant. Als de deur geopend wordt, zinkt ons de moed helemaal in de schoenen. De double room blijkt een hok met een tweepersoonsbed. Het terras is zo’n 3 m2, heeft geen stoelen en wordt van dat van de buren gescheiden door twee betonnen muren. Uitzicht: een bouwplaats. Lekker dan, voor drie nachten.

Bij ons allebei begint het te kriebelen. Waren wij nu zo onduidelijk toen wij deze reis bestelden? Ik had toch duidelijk aangegeven wat voor soort accommodaties wij wilden? Bij onze reis naar Zuid-Afrika werden we toch ook niet in dit soort lodges gestopt? Of hadden we alle guesthouses en lodges uitvoerig moeten checken bij Tripadvisor voordat we akkoord gingen met de boeking? We betwijfelen zeer of onze reisadviseuse deze plek zelf wel gecheckt heeft alvorens ze haar klanten daar boekt. Ik zie onszelf alweer zoeken naar iets anders, net als bij het waardeloze Aabadi Mountain Camp.

Maar, daar is Henk. Don’t fuck with Henk. “This is a terrible room. It’s small, the terrace has no chairs and is overlooking a construction place. That’s not what we paid for. I don’t accept it, so give me another place or I want to talk to the manager.”
Het meisje van de receptie lijkt niet eens te schrikken. “I’m sorry you don’t like it, but we’re fully booked.” Gezien de sleutels die nog aan het bord hingen, lijkt ons dat onzin.
We lopen terug en er komt iemand anders die zich ermee gaat bemoeien. Henk houdt zijn verhaal opnieuw, hij is echt pissed. Fully booked blijkt dan  ineens niet meer zo fully en we krijgen een chalet-tent met airco, ligbad, douche, koelkast en een eigen terras. Geen beton, geen bouwplaats, gewoon tussen de bomen. Bam. Accepted.
Als we met onze andere drie vouchers aankomen, is er weer grote verwarring aan de receptie. Bootcruise? Gamedrive? Victoria Falls? Men weet van niks. Maar ook nu pakt Henk even door. Regel het maar, we horen het wel.

Spullen uitpakken, ramen open, tafeltje naar buiten slepen, wasje doen, douchen, flesje wijn erbij: deze plek is aanzienlijk beter dan die naargeestige Vinexkamer op de bouwplaats. Dat de straat een herrie geeft alsof we vlak aan de A12 wonen, nemen we op de koop toe. Die herrie zal na 8 uur wel minder worden. Not - hoera oordoppen meegenomen. Die campinggasten naast ons gaan vast ook om 9 uur slapen en stoppen met hun geschreeuw. Not. Later ontdekken we dat de campinggasten medewerkers van de lodge zijn. Fijn.
Elk voordeel heb zijn nadeel, zo was het toch?

’s Avonds eten we in het restaurant van de lodge. Van alle gasten op het terrein, zitten er zo’n 15 in het restaurant, dat had een waarschuwing moeten zijn. Gaarkeukenvoer voor de  belachelijke prijs van 19 euro p.p. Rode wijn is er gelukkig wel. Voor elk van ons een glas, dan is de hele voorraad op. Do I have to say more?
Maar, nu de hele klaagmuur vol is, moet er toch ook iets positiefs gezegd worden: Kwalape Lodge heeft de meest razendsnelle wifi die we tot nu toe hebben gehad. We kunnen het blog uploaden zonder foto’s te verkleinen en ze gaan zelfs allemaal tegelijk mee! Toplodge!

Van andere reizigers horen we later dat er meerdere lodges en campings in Chobe vergelijkbaar zijn met die van ons: ongeïnteresseerd en onkundig personeel, slecht eten, slecht management. ‘Waarom zouden we moeite doen, want de toeristen komen toch wel naar Chobe NP’ lijkt de gedachte te zijn.

Dikke tip: Ga niet naar Kwalape Lodge. Ga je toch, zorg voor oordoppen en eet niet in het restaurant, maar rijd naar Kasane.
Dikke tip 2: Check elke locatie in je reisbeschrijving uitvoerig. Ga daarbij niet af op alleen de website van de accommodatie, maar kijk ook bij Tripadvisor of Zoover. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten